|
Post by jeffrey on Nov 16, 2005 16:50:15 GMT 1
weet iemand hoe je oefening 5 van seminarie 4 moet oplossen?
en dan ook de oplossing te geven
ik heb opgeschreven Vopl=31.6ml (klopt dat al)
|
|
|
Post by katrien on Nov 16, 2005 18:43:03 GMT 1
Hallo, Wat je hebt opgeschreven is gewoon de oplossing van het vraagstuk en die klopt al! Hieronder staat de oefening uitgeschreven, veel plezier ermee Gegeven: ρ= 1.42g/mL gew%=70% V=250.10^-3L V’=10.10^-3L mCa(OH)2=0.74g Oplossing: nCa(OH)2 = 0.74g/M = 0.74g/(74.098g/mol) = 0.0099867743mol mHNO3= gew%ρV = 0.7*1.42g/10^-3L*V= 0.994g per mL nHNO3 (per mL)= 0.994g/M = 0.994g/63.017g/mol=0.0157735214mol per mL equivalent dus neq,HNO3 = neq,Ca(OH)2= z*nCa(OH)2 met z de waardigheid = # OH- ionen nCa(OH)2*2 = 0.0099867743mol*2=0.0199735485mol dit is het gevraagd aantal mol HNO3 in 10mL Het aantal mol in 250mL is dan 0.0199735485mol*25 = 0.4993387136mol 1mL -> 0.0157735214mol x 31.7 ? -> 0.4993387136mol Antwoord: ?=31.7mL Er is 31.7mL HNO3-oplossing nodig Zo, dat is het Katrien
|
|
|
Post by jeffrey on Nov 16, 2005 19:07:35 GMT 1
ok bedankt
|
|